Uitspraak in het Plat: /zɔmɐdaç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Som·mer·dag
Pluralis: Som­mer­daag m de Som­mer­dag
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Sommer + Dag