Uitspraak in het Plat: /nɛːzlɔk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Nees·lock
Pluralis: Nees­lö­cker n dat Nees­lock
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Äh, mi is en Fleeg in’t Neeslock flagen!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Nees + Lock