Uitspraak in het Plat: /ʊnklɔu̯k/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: un·klook
unkloker unklookst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wo kann en Minsch so unklook ween!
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
zot
gek
mal
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Du büst doch rein unklook!
[3]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
erg
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Se is en unklook smucke Deern.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: un- + klook