Uitspraak in het Plat: /lutheɾʃn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Lu·ther·schen
Pluralis: Lu­ther­­sche m de Lu­ther­­schen
[1]
geavanceerde woordenschat
is een eigennaam
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: luthersch + -en