Stecker in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /stɛkɐ/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Ste·cker

Pluralis: Steckers m de Stecker

[1]

geavanceerde woordenschat

Nedersaksisch:

Reedschop, de in en Buss steken warrn kann

to’n Bispeel bi en elektrischen Apparat för den Stroom

Nederlands:

stekker

Engels:

plug

Duits:

Stecker

Voorbeelden:

Hest du den Stecker ruttagen?

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Etymologie:

Woord afgeleid van: -er

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.