Uitspraak in het Plat: /fɛltflʏçtɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Feld·flüch·ter
Pluralis: Feld­flüch­ters m de Feld­flüch­ter
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Feld + Flucht + -er