Uitspraak in het Plat: /ɾɔu̯klɔk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Rook·lock
Pluralis: Rook­lö­cker n dat Rook­lock
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Rook + Lock