Uitspraak in het Plat: /advɛnt͡stiːt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ad·vents·tiet
Pluralis: Ad­vents­tie­den f de Ad­vents­tiet
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Advent + Tiet