Uitspraak in het Plat: /ɔu̯ɡn̩dɔktəɾ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: O·gen·dok·ter
Pluralis: O­gen­dok­ters m de O­gen­dok­ter
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Oog + Dokter