Uitspraak in het Plat: /stɾʊmpbʏks/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Strump·büx
Pluralis: Strump­bü­xen f de Strump­bü­x
[1]
perifere woordenschat
Voorbeelden:
Miene Strumpbüx hett en Loopmasch.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Strump + Büx