Uitspraak in het Plat: /slɔːpzak/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Slaap·sack
Pluralis: Slaap­säck m de Slaap­sack
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: slapen + Sack