Uitspraak in het Plat: /bɾantvʊn/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Brand·wunn
Pluralis: Brand­wun­nen f de Brand­wunn
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wo hest du denn de Brandwunn her? — Ik heff en heten Pott anfaat.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Brand + Wunn