Uitspraak in het Plat: /lɛːvənsfɔ͡ɐm/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Le·vens·form
Pluralis: Le­vens­for­men f de Le­vens­form
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
lifeform Meer tonen
Duits:
Lebensform Meer tonen

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Leven + Form