Uitspraak in het Plat: /dyːstɐɡɛɪ̯l/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: düüs·ter·geel
deustergeler deustergeelst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dat Stroh hett en ganz düüstergele Klöör.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: düüster + geel