Uitspraak in het Plat: /ɪmkɐpiːˑp/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Im·ker·piep
Pluralis: Im­ker­pie­pen f de Im­ker­piep
[1]
perifere woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Imker + Piep