zelfstandig naamwoord
Afbreking: Pröp·pen
Pluralis: Pröp­pens m de Pröp­pen
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
plug Meer tonen
Duits:
Pfropfen Meer tonen
Voorbeelden:
Maak man en Pröppen op de Buddel op!
Identieke woorden ››› Proppen ❔︎ proppen ❔︎