Uitspraak in het Plat: /lantjɔː͡ɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Land·johr
Pluralis: Land­joh­ren n dat Land­johr Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Land­joh­re n dat Land­johr
[1]
perifere woordenschat
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Land + Johr