Uitspraak in het Plat: /lantlɛːm̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Land·le·ven
Pluralis: Land­le­ven n dat Land­le­ven
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Land + Leven