Speckdick in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /spɛkdɪk/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Speck·dick

Pluralis: Speckdicken m de Speckdick

[1]

perifere woordenschat

eten

Nedersaksisch:

Koken ut Eier, Mehl un Stroop un mit Speck oder Mettwust

warrt twüschen Wiehnachten un Neejohr in Grönnen un Oostfreesland eten

Nederlands:

spekdik

pannenkoek gemaakt van eieren, meel en stroop met spek of worst, die tussen Kerst en Nieuwjaar wordt gegeten in Groningen en Oost-Friesland

Engels:

Speckendicken

pancake made from eggs, flour and syrup with bacon or sausage, which is eaten between Christmas and New Year in East Frisia and Groningen

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Tammojan, CC-BY-SA-3.0

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Speck + dick

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.