Düttken in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /dʏtkn̩/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Dütt·ken

Pluralis: Düttkens n dat Düttken

Pluralis: Düttkes n dat Düttken

[1]

perifere woordenschat

financiën

Nedersaksisch:

ole Münt in Oostprüßen

vör 1873 för ’n Sülvergröschen, na 1873 för teihn Pennens

Nederlands:

Dittchen

oude Oost-Pruisische munt; die exacte waarde varieerde in de tijd, vóór 1873 werd het gebruikt om de zilveren groschen aan te duiden, na de afschaffing van de zilveren groschen in 1873 werden de tien pfennig-stukken Dittchen genoemd

Engels:

Dittchen

old East Prussian coin; the exact value varied over time, before 1873 it was used to denote the Silbergroschen, after the abolition of the Silbergroschen in 1873 the ten pfennig pieces were referred to as Dittchen

Duits:

Dittchen

Voorbeelden:

Düttken, stah op, laat Daler sitten!

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Eckhardju, CC BY-SA 4.0

Etymologie:

Woord afgeleid van: -ken

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.