Gnisten in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /ɡnɪstn̩/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Gnis·ten

Pluralis: Gnisten m de Gnisten

[1]

perifere woordenschat

Nedersaksisch:

Stück Gloot

to’n Bispeel to ’t Anböten von dat Füür

Nederlands:

sintel

gloeiende kool

Engels:

ember

Duits:

Glut

mit der das Feuer in der Herdstelle neu entfacht wurde

Voorbeelden:

Mit en Gnisten von ’n Vördag kannst du de Füürsteed wedder anböten.

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.