Uitspraak in het Plat: /ɡlazɔˑu̯ç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Glas·oog
Pluralis: Glas­o­gen n dat Glas­oog
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Glas + Oog