Uitspraak in het Plat: /køːkn̩ʃap/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kö·ken·schapp
Pluralis: Kö­ken­schäpp n dat Kö­ken­schapp Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Kö­ken­schäpp m de Kö­ken­schapp
Pluralis: Kö­ken­schap­pen m de Kö­ken­schapp
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:
Kriggst du gau de Tassen ut’t Kökenschapp rut?

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Köök + Schapp