zelfstandig naamwoord
Afbreking: Eck·schapp
Pluralis: Eck­schäpp n dat Eck­schapp Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Eck­schäpp m de Eck­schapp
Pluralis: Eck­schap­pen m de Eck­schapp
[1]
geavanceerde woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Eck + Schapp