Uitspraak in het Plat: /kɾuːpbɔu̯n/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kruup·bohn
Pluralis: Kruup­boh­nen f de Kruup­bohn
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: krupen + Bohn