Uitspraak in het Plat: /kɛːtəlklɔpɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ke·tel·klop·per
Pluralis: Ke­tel­klop­pers m de Ke­tel­klop­per

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Ketel + kloppen + -er