Uitspraak in het Plat: /t͡sɛːɡn̩bʊk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ze·gen·buck
Pluralis: Ze­gen­bück m de Ze­gen­buck
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Zeeg
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Zeeg + Buck