Uitspraak in het Plat: /spɾɛɪ̯kɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Spre·ker
Pluralis: Spre­kers m de Spre­ker
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: spreken + -er