Uitspraak in het Plat: /kɾɛdɪtkɔː͡ɐt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kre·dit·koort
Pluralis: Kre­dit­koor­ten f de Kre­dit­koort
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Kann ik mit Kreditkoort betahlen?

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kredit + Koort