bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: dü·sig
düsiger düsigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
dizzy Meer tonen
Duits:
schwindlig Meer tonen
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
betäubt Meer tonen
Voorbeelden:

Etymologie:

Woord afgeleid van: -ig
Identieke woorden ››› dusig ❔︎