Uitspraak in het Plat: /pan̩stɛː͡ɐt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Pan·nen·steert
Pluralis: Pan­nen­steer­ten m de Pan­nen­steert
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Pannensteert mutt goot hannen, anners döggt de Pann nix.
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
In’n Spreenkasten nestelt en Pannensteert.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Pann + Steert