Uitspraak in het Plat: /diːkɾɪçtɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Diek·rich·ter
Pluralis: Diek­rich­ters m de Diek­rich­ter
[1]
geavanceerde woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Diek + Richter