zelfstandig naamwoord
Afbreking: Rich·ter
Pluralis: Rich­ters m de Rich­ter
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Richter hett em to söss Maand veroordeelt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: richten + -er