Uitspraak in het Plat: /fɛɪ̯ɾkant/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Veer·kant
Pluralis: Veer­kan­ten n dat Veer­kant
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
bed
Engels:
bed
Duits:
Voorbeelden:
Ik hau mi nu in’t Veerkant, ik bün mööd.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: veer + Kant
Identieke woorden ››› veerkant ❔︎