Uitspraak in het Plat: /ʃuːɾɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: schu·rig
schuriger schurigst
[1]
geavanceerde woordenschat
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:
Wi hebbt vondaag so schurig Wedder.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Schuur + -ig