Uitspraak in het Plat: /haʊ̯bɔu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Hau·boom
Pluralis: Hau­bööm m de Hau­boom Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Pommersch, Pruisisch
Pluralis: Hau­bo­men m de Hau­boom

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Hau + Boom