Uitspraak in het Plat: /vɛɪ̯zbɔu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Wees·boom
Pluralis: Wees­bööm m de Wees­boom Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Pommersch, Pruisisch
Pluralis: Wees­bo­men m de Wees­boom
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Wees + Boom