Uitspraak in het Plat: /fɾɛɪ̯daç/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Free·dag
Pluralis: Free­daag m de Free­dag
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Hest du Freedag Tiet?

Etymologie:

Woord afgeleid van: Dag