Uitspraak in het Plat: /ɡafl̩/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Gaf·fel
Pluralis: Gaf­feln f de Gaf­fel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ittst du de Pizza mit Mest un Gaffel?
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits: