Kurs
in het Nedersaksisch
Uitspraak in het Plat:
/ˈkʊ͡ɐs/
zelfstandig naamwoord
Pluralis:
Kursen
m
de Kurs
[1]
kaart voordoen
geavanceerde woordenschat
actief
×
kaart voor onderbetekenis [1] van „Kurs”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
Over de kaarten
Stader Geest:
Marcus Buck: mündlich nawiest op de Stoder Geest
Nedersaksisch:
Lien
,
op
de
en
Fohrtüüg
föhrt
Nederlands:
koers
Engels:
course
Duits:
Kurs
Voorbeelden:
Dat
Schipp
höllt
Kurs
na
Noordwest
.
Ben Salter from Wales, CC BY 2.0
[2]
kaart voordoen
geavanceerde woordenschat
actief
×
kaart voor onderbetekenis [2] van „Kurs”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
Over de kaarten
Stader Geest:
Marcus Buck: mündlich nawiest op de Stoder Geest
Nedersaksisch:
Lehrgang
Nederlands:
cursus
les
leergang
Duits:
Kurs
Kursus
Voorbeelden:
Ik
heff
en
Kurs
besöcht
,
üm
dat
Pöttjern
to
lehren
.
Klára Joklová, CC BY-SA 4.0
Rijmwoorden
Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.
Nieuwe vertaling voorstellen
zoeken:
Taal veranderen naar:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend veranderen