Uitspraak in het Plat: /hɔu̯çstiːɡn̩/
werkwoord
Afbreking: hoog·stie·gen
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Werkwoordvormen:

infinitief:
hoog­stie­gen
voltooid deelwoord:
hoog­ste­gen
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik stieg hoog
du stigg­st hoog
he/se/dat stigg­t hoog
wi stiegt hoog
ji stiegt hoog
se stiegt hoog
verleden:
ik steeg hoog
du steegst hoog
he/se/dat steeg hoog
wi ste­gen hoog
ji ste­gen hoog
se ste­gen hoog
voltooid:
ik bün hoog­ste­gen
du büst hoog­ste­gen
he/se/dat is hoog­ste­gen
wi sünd hoog­ste­gen
ji sünd hoog­ste­gen
se sünd hoog­ste­gen
conjunctief:
ik steeg hoog
du steegst hoog
he/se/dat steeg hoog
wi ste­gen hoog
ji ste­gen hoog
se ste­gen hoog
imperatief:
stieg hoog!
stiegt hoog!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: hoog + stiegen