Uitspraak in het Plat: /kɛːɡn̩/
prepositie
Afbreking: ke·gen
[1]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
He löppt kegen den Boom.
[2]
basiswoordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[3]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
kenntekent en Uttuusch
Nederlands:
Engels:
for
Duits:
Voorbeelden: