Bahnwärter in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /bɔːnvɛ͡ɐtɐ/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Bahn·wär·ter

Pluralis: Bahnwärters m de Bahnwärter

[1]

perifere woordenschat

trein

Nedersaksisch:

Person, de sik üm ’n Slagboom von en Bahnövergang kümmert

Nederlands:

wachter

overwegwachter

Duits:

Bahnwärter

Schrankenwärter

Barrierenwärter

Voorbeelden:

In Hermann Boßdorf sien Bahnmeester Dood geiht dat üm en Bahnwärter un sien Fro.

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Roger Rössing, CC BY-SA 3.0 de

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Bahn + -er

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.