Uitspraak in het Plat: /ɛɪ̯təlʃap/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: E·tel·schapp
Pluralis: E­tel­schäpp n dat E­tel­schapp Noord-Nedersaksisch
Pluralis: E­tel­schäpp m de E­tel­schapp
Pluralis: E­tel­schap­pen m de E­tel­schapp
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: eten + Schapp