zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bas·ket·ball
Pluralis: Bas­ket­bäll m de Bas­ket­ball
Pluralis: Bas­ket­bal­len m de Bas­ket­ball
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Ball