Uitspraak in het Plat: /blamɔːˑʒ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bla·maasch
Pluralis: Bla­maa­schen f de Bla­maasch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Woord afgeleid van: -aasch