Uitspraak in het Plat: /ɡɛːɡn̩dɛɪ̯l/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ge·gen·deel
Pluralis: Ge­gen­de­len n dat Ge­gen­deel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Harm seed, dat Korl anfungen harr, un Korl seed dat Gegendeel.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: gegen + Deel