zelfstandig naamwoord
Afbreking: Tie·lock
Pluralis: Tie­lö­cker n dat Tie­lock
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
hive entrance Meer tonen
Duits:
Flugloch Meer tonen

Etymologie:

Woord afgeleid van: Lock