Uitspraak in het Plat: /nɔu̯ɾtpɔu̯l/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Noord·pool
Pluralis: Noord­pools m de Noord­pool Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Noord­po­len m de Noord­pool
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Antoniemen:
Süüdpool

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Noord + Pool