Uitspraak in het Plat: /dɔu̯dn̩hant/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Do·den·hand
Pluralis: Do­den­hänn f de Do­den­hand Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Oostfaals, Märkisch, Pommersch
Pluralis: Do­den­hann f de Do­den­hand Noord-Nedersaksisch
[1]
geavanceerde woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Doden + Hand